Nooddrinkwater tijdens de Watersnoodramp
Hoewel het gek klinkt, zorgde de overstroming in 1953 voor een enorm tekort aan drinkwater in het gebied waar de ramp plaatsvond. Al het water op Schouwen-Duiveland was ondrinkbaar geworden door te hoge zoutniveaus. Gelukkig bleef de productielocatie van de Rotterdamse Drinkwaterleiding vrijwel intact, waardoor drinkwater geleverd kon blijven worden aan het eigen gebied en ook hulp verleend kon worden aan Zeeland.
De dag na de watersnoodramp werden onmiddellijk maatregelen genomen om de getroffen gebieden van drinkwater te voorzien. Met boten en tankwagens werd water vervoerd vanuit Rotterdam en Zeeuws-Vlaanderen. Een watertoren in Goes diende ook als noodreservoir: mensen konden hier emmers met drinkwater afhalen. Op andere plekken, zoals in Noord-Beveland, werden noodleidingen aangelegd waar drinkwater in werd vervoerd. De waterputten waar men in deze regio water uit haalde waren namelijk volgelopen met zout water en dus niet langer drinkbaar.
Op de meeste plekken werd per schip veel drinkwater aangevoerd, wat vervolgens met behulp van de tankauto’s dieper het land in werd vervoerd. De schepen moesten vaak enorm gevaarlijke en onbekende wegen afleggen door het hoge water. Enkele boten hebben bijna 100 keer tussen Rotterdam en Middelburg gevaren. De DWL had negen boten tot haar beschikking. Deze platte boten werden vanwege hun vorm ook wel ‘varende strijkijzers’ genoemd.
Professoren oordeelden achteraf dat deze snelle hulp van onschatbare waarde is geweest, er was een grotere ramp voorkomen. Mensen hadden namelijk massaal kunnen omkomen en ook hadden via het slechte water snel ziektes kunnen verspreiden. Er werd gesteld dat het aantal slachtoffers had kunnen verdubbelen, als er niet zo snel drinkwater per boot aangevoerd zou zijn.
Van toen naar nu
De beschikbaarheid van voldoende en goed drinkwater is een randvoorwaarde voor het functioneren van de samenleving. Daarom behoort de drinkwatervoorziening tot de top-vitale infrastructuur van Nederland. In de Drinkwaterwet zijn eisen opgenomen op het gebied van leveringszekerheid en continuïteit. Evides is dan ook voorbereid op allerlei noodsituaties.
Zo zet Evides nooddrinkwater in op het moment dat de levering van kwalitatief goed drinkwater in een groter gebied voor langer dan 24 uitvalt. Nooddrinkwater is water om te drinken. In de Drinkwaterwet staat aangegeven dat het waterbedrijf dan 3 liter per persoon per dag aan nooddrinkwater beschikbaar moet stellen op daarvoor door de gemeente(n) aanwezen punten. Hiervoor worden grote waterzakken in containers met maximaal 10.000 liter drinkwater ingezet waar dan circa 1.000 adressen hun nooddrinkwater kunnen komen ophalen.
En straks?
Tot voor kort had elk waterbedrijf een nooddrinkwatervoorziening die net even anders was ingericht, bijvoorbeeld een andere plaats van de vulopening, de ontluchting, het plaatsen van de zak op de grond of op de laadvloer van de vrachtwagen. Om aan deze verscheidenheid aan systemen een einde te maken en onderling uitwisselen tussen de drinkwaterbedrijven probleemloos te laten verlopen, werk ieder waterbedrijf nu met hetzelfde systeem. Zo is de nooddrinkwatervoorziening in heel Nederland gelijk en kunnen waterbedrijven elkaar in de toekomst makkelijker ondersteunen in situaties van nood.
Ook interessant voor u
De essentiële rol van pompstation Biggekerke
Watersnoodramp Biesbosch van onschatbare waarde
Productieplekken onder water
Nog meer verhalen lezen? Ga dan naar het overzicht.
Bekijk het overzicht