1,5 meter afstand in ondergrond
Energie Nederland, de branchevereniging voor elektriciteit, gas en warmte, en Vewin, de belangenvereniging voor de waterbedrijven, hebben in een overeenkomst vastgelegd dat waterleidingen en warmteleidingen op minimaal 1,5 meter van elkaar in de grond worden gelegd. Zo wordt voorkomen dat drinkwater teveel opwarmt. Dat heeft namelijk negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het drinkwater.
Drinkwater maximaal 25 graden Celsius
Drinkwater mag wettelijk maximaal 25 graden Celsius zijn aan de tap. Hogere temperaturen vormen een potentieel risico voor de volksgezondheid, met name door de mogelijkheid van legionellabesmetting.
Drukte in de ondergrond
De combinatie van klimaatverandering, verstedelijking, de energietransitie en toenemende drukte in de ondergrond, leidt tot opwarming van de bodem. Het risico bestaat dat hierdoor drinkwater opwarmt met negatieve gevolgen voor de volksgezondheid. Daarom is het van groot belang dat er nu afspraken zijn gemaakt over de inrichting van de ondergrond. Daarmee dragen we bij aan de energietransitie terwijl we tegelijkertijd een goede drinkwaterkwaliteit waarborgen.
Uitgangspunt: ≥ 1,5 meter afstand
Het doel is dat het warmte- en drinkwaternet elkaar niet negatief beïnvloeden. Uit gezamenlijk onderzoek blijkt dat bij een afstand van 1,5 meter de beïnvloeding verwaarloosbaar is. Dat is dan ook het uitgangspunt geworden voor de overeenkomst.
De anderhalve meter afstand is niet overal mogelijk. Indien de betrokken partijen besluiten dat geen technisch alternatief mogelijk is, mag in die gevallen een beperkt deel op 1 meter afstand liggen. Als dit niet haalbaar is, moeten de betrokken partijen nader onderzoek doen naar de thermische beïnvloeding om te voorkomen dat het drinkwater te veel opwarmt.
Regierol vanuit gemeenten
Gemeenten spelen als regievoerder van de ondergrond een belangrijke rol bij de inrichting, het beheer en toezicht op het gebruik van de ondiepe ondergrond. Een vroegtijdige afstemming over wijzingen in de ondergrond maakt het mogelijk om met minimale inspanning te komen tot een goede inrichting voor alle betrokkenen. Energie Nederland en Vewin zijn hierover in gesprek met de VNG voor verdere afspraken.